Peter van Heeringen staat met zijn armen over elkaar. Hij draagt een grijze, gebreide coltrui van het suffige soort en zijn blik is ‘op zijn hoede’. Maar om zijn mond speelt een klein, nieuwsgierig lachje. Hij kijkt naar Majd Mardo, zwarte krullen, rugzak om, blik naar beneden, defensief. De lucht is geladen en wat zal volgen is onvoorspelbaar. De twee acteurs spelen respectievelijk een mentor en een radicaliserende leerling. Hun relatie is explosief en het is de vraag of de mentor de juiste houding weet te vinden om door de verdedigingsmechanismen van de miskende leerling heen te beuken.