Interview Moniek Merkx
Moniek Merkx introduceerde zeventien jaar geleden de mime in het tekstminnende jeugdtheater. Inmiddels is ze artistiek leider van het eerste jeugdgezelschap in Nederland dat zowel dansvoorstellingen als theatervoorstellingen produceert en bovendien een eigen podium beheert: Maas theater en dans. In januari gaat hun eerste grotezaalvoorstelling in première, waarin dans en theater samenkomen: Alleen op de wereld.
Door Brechtje Zwaneveld
Moniek Merkx studeerde ooit af als dansdramaturg bij theaterwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Haar eerste voorstelling als dramaturg was Marienbad van Ton Lutgerink bij het Onafhankelijk Toneel in Rotterdam. Ze reisde als dramaturg langs de ‘literaire choreografieën’ van onder andere Amy Gale, als regisseur langs mimegezelschappen Suver Nuver, Alex d’Elecrique en Space, als schrijver en regisseur van jeugdvoorstellingen langs theater Artemis, richtte haar eigen jeugdgezelschap theatergroep Max op en belandde een half jaar geleden opnieuw in het theater van het Onafhankelijk Toneel in Rotterdam, dat inmiddels is omgedoopt tot Maaspodium. Sinds begin 2013 is ze artistiek leider van Maas theater en dans, het gezelschap waarin theatergroep Max, jeugddansgezelschap Meekers en Theatergroep Siberia zijn opgegaan.
Moniek Merkx: ‘Het is bijna ‘rond’ te noemen, deze wending in mijn carrière. Ik kom uit waar ik ooit ben begonnen. In die zin is het samengaan van theater en dans voor mij geen rare kunstgreep, wat het voor sommigen op het eerste gezicht misschien lijkt. Voor mij ligt het juist heel erg voor de hand.
Voormalig artistiek leider van Siberia Jolanda Spoel is bij Maas verantwoordelijk voor de programmering van het podium; Arthur Rosenfeld – voorheen artistiek leider van Meekers – werkt als choreograaf onder jouw artistiek leiding. Hoe ziet de samenwerking tussen jou en Arthur eruit?
Merkx: ‘Omdat Arthur en ik allebei een vorm van fysiek theater maken, is onze verbinding heel vanzelfsprekend. Toen we samengingen hebben we echter wel uitgesproken dat we met Maas niet ineens alleen nog maar ‘amorfe danstheatervoorstellingen’ zouden gaan maken. We hebben er juist voor gekozen dat hij gewoon dansvoorstellingen blijft maken en ik theatervoorstellingen en dat we die ook op die manier zullen blijven labelen. Maar natuurlijk wilden we graag onze samenwerkingsmogelijkheden onderzoeken. Het is logisch om bij elkaars werk betrokken te zijn. Daarom heb ik bijvoorbeeld de dramaturgie gedaan voor zijn dansvoorstelling Wild thing. Bij mijn regie van City of dreams was hij als choreograaf betrokken. Toen bleek dat we elkaar op de vloer in een verhouding waarbij hij als choreograaf onder mijn regie werkt, niet genoeg aanvullen. We hebben bijvoorbeeld een heel ander gevoel voor humor en Arthur zit veel beter in zijn kracht als hij met echte dansers werkt, terwijl bij mij vaker niet-dansers spelen die af en toe ook dansen. Dus voorlopig gaan we gewoon allebei doen waar we zelf goed in zijn.’
En hoe zou jij omschrijven waar jij goed in bent?
Merkx: ‘Ik werk toch wel echt vanuit de ‘mime-methode’. Lange tijd was ik in het jeugdtheater de enige, maar inmiddels zijn er gelukkig meer. Jetse Batelaan en René Geerlings [sinds kort artistiek leiders bij respectievelijk Theater Artemis en BonteHond, red.] hebben bij mij hun eerste jeugdvoorstellingen gemaakt. Wat mijn werk onderscheidt van veel verhalend theater dat steunt op tekst, is dat niet de personages het middelpunt vormen maar de performers. Wat ik ook vertel, het zijn altijd de acteurs met hun eigen persoonlijkheid die je meenemen, zij vallen nooit weg achter een of ander personage dat niets met henzelf te maken heeft. En mijn werk is natuurlijk beeldend en associatief. Voor sommige kijkers is een emotionele stroom van beelden onbegrijpelijk. Ik persoonlijk word juist heel diep geraakt door wonderlijke beelden. Op de een of andere manier is je beleving dan persoonlijker, onveiliger ook, je hebt minder houvast. Dat vind ik veel opwindender dan het kijken naar een verhaal waarvan je toch de afloop wel kunt voorspellen. En gelukkig wordt deze persoonlijke ‘theaterstijl’ door kinderen en met name jongeren heel erg gewaardeerd.’
Maar nu ga je zo ongeveer het verhaal der verhalen maken: Alleen op de wereld van Hector Malot.
Merkx: ‘Het verhaal der verhalen. Ja misschien is dat wel zo. Ik ben heel erg gehecht aan dit verhaal. Maar dat komt niet door de anekdote, door de plot. Wat ik er zo mooi aan vind is dat het over heel primaire emoties gaat die passen in een coming of age-thema. Volgens mij denkt ieder kind wel eens dat zijn eigen ouders niet zijn eigen ouders zijn. Dat is aan de ene kant een heel beangstigende gedachte, maar tegelijkertijd voedt die gedachte ook een noodzakelijke ontwikkeling om los te komen van waar je vandaan komt. Het gevoel om voorbestemd te zijn tot iets groters, iets mooiers dan dat waarin je als klein kind opgroeit, is interessant. Om vervolgens daadwerkelijk los te komen, heb je leermeesters nodig, zoals Vitalis een leermeester is voor Remi. Maar om echt op eigen benen te staan, moet je ook van je leermeester loskomen en zelf ontdekken wat goed en wat kwaad is. De worsteling om je staande te houden in een wereld vol manipulatie en misleiding, zoals Remi ondervindt als hij bij de boevenfamilie woont, is ook archetypisch voor opgroeien. En als je daarin uiteindelijk je weg vindt, kom je bij jezelf uit, bij wie jij werkelijk bent. Die emotionele lijn vind ik heel sterk en die heeft in principe heel weinig anekdote nodig.’
Je hebt dit boek in 2010 al een keer tot voorstelling bewerkt. Daarin speelden vijf acteurs allemaal Remi en werd elk deel op een andere locatie in het theater gespeeld. Hoe ga je dat nu voor de grote zaal doen?
Merkx: ‘Ik heb die pil van vijfhonderd nog wat pagina’s indertijd bewerkt tot vijfentwintig pagina’s tekst. Die tekst in een nieuwe bewerking vormt nu het uitgangspunt voor een ensemble van twaalf spelers. Vier dansers, twee mimers, vier acteurs en twee muzikanten spelen allemaal Remi. Toen we besloten deze voorstelling voor de grote zaal te gaan maken, wist ik meteen dat ik die lijn van persoonlijke ontwikkeling wilde vertalen naar beweging, dans, beeld en muziek. Daarom werk ik samen met choreograaf Klaus Jürgens, componist Vincent van Warmerdam en singer-songwriter Djurre de Haan. Het podium gaat vooral gevuld worden met het ensemble. Het beeld van een grote groep persoonlijkheden kan het juiste gevoel van deze archetypische zoektocht oproepen.’
Voor deze productie hebben jullie een garantie ontvangen van het Nationale Theaterfonds van Albert Verlinde. Jullie zijn, samen met Opera Zuid, die dezelfde garantie ontving voor hun productie Carmen, de eerste die een dergelijke garantie uit dit nieuwe fonds ontvangen. Zouden jullie deze voorstelling zonder die garantie niet kunnen maken?
Merkx: ‘Het probleem van grotezaalvoorstellingen in het jeugdtheater is dat theaters op de een of andere manier geen 7000 euro voor een jeugdvoorstelling willen betalen, terwijl ze dat wel voor een volwassenvoorstelling neertellen. De uitkoopsommen voor jeugdvoorstellingen in de grote zaal zijn dus laag: gemiddeld maar 3000 euro. Daar komt bij dat jeugdvoorstellingen vaak ’s middags spelen en er dus in veel kortere tijd moet worden opgebouwd dan bij volwassenvoorstellingen. Dat betekent dat we meer technici nodig hebben voor het opbouwen. En dan is het ook nog eens zo dat we soms een tournee met ‘gaten’ hebben, omdat we alleen op woensdagmiddagen en zondagmiddagen worden geprogrammeerd. Alles bij elkaar is een grotezaalvoorstelling voor ons duur om te produceren. Overigens hebben we voor Alleen op de wereld 75 voorstellingen verkocht, een unieke hoeveelheid. Het Nationale Theaterfonds staat voor 30.000 euro garant voor het eventueel niet behalen van de geplande partages en uitkoopsommen. Als er minder mensen komen kijken dan wij hebben begroot, vullen zij dat tekort aan. We kunnen dus gewoon meer risico nemen, zonder deze garantie zou een cast van twaalf mensen niet mogelijk zijn geweest.’