recensie Echt Waar van Theatergroep Max.
Je kent ze allemaal van het schoolplein van vroeger toen je een jaar of negen was: de bitchy Nasteran (Razawi Khorasani), de coole José (Montoya), de zwijgende Abdel (El Baz), de keurige Anne Fé (de Boer) en de ontwapenende meeloper Niek (van der Horst). Vijf kinderen die door hun ouders het bos in worden gestuurd, zich lelijk voelen, erbij willen horen en doodgewone verlangens koesteren. Echt waar toont de gruwelen van echt gebeurde kindersprookjes in een geweldig decor: de zandbak.
Regisseur Moniek Merkx vroeg haar spelers naar momenten uit hun jeugd waarop ze zich de vernederde Assepoester of het lelijke eendje voelden. Met het materiaal monteerde ze een verrukkelijke voorstelling over kinderpesterijen vol sprookjescitaten. De slim gekozen muziek en soms niksige situatietjes doen een walgelijk beroep op sentimentele onderbuikgevoelens. Maar wat werkt het goed, wat is het herkenbaar en wat wordt er goed gespeeld. Anne Fé die - haar tranen bedwingend – opsomt hoe geweldig haar ouders haar vinden en hoezeer zij het daarmee oneens is, het bokkige gesmijt met zand als iets niet meezit, vaders die te veel naar buurvrouwen kijken, vaders die weggaan, geheime schriftjes, een te grote neus, gestuntel met verkering vragen, Abdel die zandijsjes op zijn hoofd gezet krijgt en sprongen oefent om zich met zijn schep van kant te maken; kinderleed is schrijnender dan welk gruwelijk sprookje ook. Maar kinderdromen zijn ook hoopvoller dan welke wens ook. Echt waar brengt je doeltreffend naar die emotionele mix van janken en uitzinnigheid die zo eigen is aan een onvervalst happy end.