Recensie Drie (4+) van BonteHond en Maastd
Drie is een pareltje. Een pareltje uit de doos van zeventien jaar geleden. Toen regisseerde Matthijs Rümke deze muzikale tekst van Bodil de la Parra bij Theater Artemis, waar hij artistiek leider was. Nu brengen BonteHond en Maas theater en dans de in 2015 overleden Matthijs Rümke een ode door de even eenvoudige als geestige kleutervoorstelling opnieuw te spelen.
Jeugdtheater met zo’n eenvoudige vorm als Drie wordt bijna niet meer gemaakt. Drie acteurs zitten op stoelen naast elkaar en hebben niets anders dan zichzelf, de tekst en de muziek van Claude Debussy. De regieaanwijzingen klinken welwillend uit de speakers: ‘Jonas, Johan en Jacob smeren boterhammen.’ Geen videobeelden, geen kostuumwissels, zelfs geen rekwisieten. Nou vooruit, eentje dan: een ‘simmie’, de speen van Jonas, de eerstgeborene van de drieling.
Het vierjarige drietal loopt weg omdat ze niet naar de ‘Sneeuwbes’ willen. De Sneeuwbes is een stomme school. Ze willen naar de ‘Meerkoet’, die is veel leuker. Maar Jonas moet naar een speciale school omdat er in zijn hoofd ‘een paar draadjes los zitten’. Daardoor krijgt hij aanvallen, die weer overgaan als hij een pil neemt. En omdat de drie broers gewoon bij elkaar willen blijven, lopen ze weg. Met vijftig gesmeerde boterhammen pindakaas.
De inhoudelijke schoonheid van de voorstelling zit ‘m erin dat het totaal geen issue is dat Jonas net even anders is door z’n aanvallen. Het drietal lost samen allerlei problemen op, of dat nou een te lang slapende Jonas is, of een lege waterfles. En dat hartveroverende verhaal staat bovendien minutieus op muziek: huilen gaat op een akkoord, kauwen in een ritme. Meer is niet nodig. Je ziet het wegloopavontuur van de drie jongetjes levensecht voor je. Hoe ze kijken naar een schijtende koe, grote eieren vinden, papa en mama missen, ruzie krijgen en als ergste verwensing ‘Stomme vette ui!’ tegen elkaar roepen.
Freek Nieuwdorp, Ayrton Fraenk en Niek van der Horst (die zeventien jaar geleden ook al meedeed) spelen ontwapenend, pakken haarscherp de volle ernst waarmee kleuters het leven te lijf gaan. Ze schakelen intuïtief, timen hun tekst magisch met elkaar en de muziek. En dan ontstaat er iets zeldzaams. Iets meeslepends dat recht het hart ingaat. Een voorstelling die het verdient om een ‘ode’ te zijn.