Recensie Onderstebodem van de Toneelmakerij

gepubliceerd in: 
theaterkrant.nl
gepubliceerd op: 
23/03/2014

‘Geschiedenis is kennis. Kennis is macht. En macht is de toekomst.’ Die redenering wordt in de klasvoorstelling Onderstebodem van De Toneelmakerij tastbaar gemaakt én op de hak genomen. Acteur Daniël van Klaveren staat als strenge opzichter van een archeologische opgraving in een klaslokaal waar ieder moment de boel gesloopt gaat worden om belangrijk bewijs voor de ‘nutteloosheid van kinderen’ uit het verleden naar boven te halen.
Klasvoorstellingen worden op scholen, in klassen, onder schooltijd gespeeld. Techniek en theaterlicht komen er niet aan te pas, decor is minimaal. Onderstebodem, een tekst van Sofie Tseng, geregisseerd door Sanne Nouws, speelt zich ook daadwerkelijk in een klaslokaal af, tussen de knutselwerkjes en leermaterialen. Daarvan zal straks slechts een gedeelte gered kunnen worden, leren we van de opzichter; namelijk alles wat we in vijf minuten mee kunnen nemen, voordat de bulldozers gaan beginnen.
De tastbare aanwezigheid van het klaslokaal in de voorstelling creëert een prettig soort fictie, waarin het volkomen geloofwaardig is dat plotseling een meisje uit het verleden binnenkomt. Zij (gespeeld door Soumaya Ahouaoui) woont al ruim honderd jaar in de school en moet ‘oneindig’ veel strafregels schrijven omdat ze ‘de stem binnen in haar’ naar buiten liet. Een stem met een ‘vrije wil’, die zich niet hield aan de regels van haar strenge juf. Hoewel even van zijn à propos, onderwerpt de opzichter dit ‘echt bestaande’ meisje onmiddellijk aan een diepgravend archeologisch onderzoek, zij ís immers geschiedenis, vergelijkbaar met een potscherf. Hij wil ‘aantonen dat kind-zijn aanstelleritis is’. Zelf is-ie nooit kind geweest: hij is geboren ‘met baard en in driedelig pak’. Maar de beste man blijkt gewoon onder de plak van zijn moeder te zitten (die hem voortdurend krijsend opbelt). Als hij telefonisch tegen haar in opstand komt, ziet hij plotseling in dat ook hij een kind is en dan laat hij zijn strenge houding varen.
Deze anekdote gaat ietwat kort door de bocht en mist een tekstuele en vormmatige uitspraak over wat er dan zo leuk en nuttig is aan ‘kind-zijn’. Veel verder dan dat je als kind je stem mag verheffen tegen volwassenen komt het niet. Maar Onderstebodem is zonder meer een prettig absurdistisch relaas over abstracte begrippen als geschiedenis, tijd, bewijs, wil en oneindigheid.