Reportage De drijvende stad van Toneelgroep De Appel

gepubliceerd in: 
nrc
gepubliceerd op: 
13/03/2014

‘Het zou te gek zijn, als echt goede acteurs van volwassenenvoorstellingen voor kinderen zouden spelen.’ Die wens borrelde al een poosje bij David Geysen, acteur en regisseur bij Toneelgroep de Appel, toen hij door de directie van dat gezelschap werd gevraagd om een familievoorstelling te maken in het decor van de Appel-voorstelling Casanova. De gigantische waterbak met 20.000 liter water krijgt de komende weken een tweede leven in de allereerste familievoorstelling van het grote Haagse repertoiregezelschap: De drijvende stad.
Voor Geysen is het niet de eerste keer dat hij iets voor kinderen maakt. Samen met componist Carl Beukman maakt hij al vijf jaar de kerstvoorstellingen van de Haagse jeugdtheaterschool Rabarber – met kinderen. Nu worden een jeugdtheatertekst en bijbehorende muziek van het duo Geysen/Beukman voor het eerst door professionele spelers gespeeld. Althans door één Appelacteur, Iwan Walhain – die óók meespeelt in Casanova – en door vijf studenten van de muziektheateropleiding van Codarts in Rotterdam.
De drijvende stad vertelt een sprookjesachtig verhaal over een jongen met verdrinkingsangst die samen met zijn veel dapperder vriendinnetje probeert om de drijvende stad te redden van de ondergang. Walhain speelt Casanova, de aan geheugenverlies leidende koning van de drijvende stad. Zijn geheugenverlies heeft behalve voor hemzelf ook nogal nadelige gevolgen voor de stad: zolang hij zich geen verhalen meer herinnert, zal er geen goudstof dwarrelen en zal de drijvende stad verdwijnen.
Het lastigst aan het schrijven en regisseren, vond Geysen het inschatten van hoe ‘moeilijk’ het kon worden. Zijn referentiekader werd gevormd door de avontuurlijke boeken van Thea Beckman en Jan Terlouw die hij in zijn eigen jeugd las. Om enigszins te begrijpen wat kinderen van nu lezen, is hij onder andere de jeugdboeken van Ian Johnstone gaan lezen. Hij werd getroffen door het ingewikkelde taalgebruik en donkere karakter. Dat sterkte zijn vermoeden dat het niet ‘kinderachtig’ hoefde. In zijn sprookjesachtige vertelling zijn de hoofdfiguren dan ook twee kinderen zonder ouders – bij de een zijn de ouders dood, bij de ander hebben de ouders weinig aandacht. Maar met de afwisselende liedjes van Beukman en het kleurrijke accent dat decorontwerper Guus van Geffen aan de monumentale uitstraling van het Cassanova-decor toevoegde, heeft hij van De drijvende stad vooral een spannend waterspektakel gemaakt.
Twee groepen 7/8 van een school uit de Haagse Schilderswijk zijn proefkonijn bij de jeugdtheaterprimeur van het gezelschap dat vooral bekendstaat om zijn Griekse klassiekers. Opgewonden gefluister over of de acteurs ook zullen gaan zwemmen, gaat over in hoog gegil als het licht dooft en de voorstelling begint. Maar algauw zitten de kinderen muisstil te kijken. Af en toe laait het gejoel weer even op: bij een ‘kikkerzoenscène’ en bij een onverwachte donderslag inclusief echte regenbui. Na afloop zijn ze unaniem: dit was leuk, ‘alleen die zoenscènes... die zijn echt niet geschikt voor onze leeftijd’, grapt een bijdehand meisje.