Voorstuk Woef Side Story van het Ro Theater

gepubliceerd in: 
NRC
gepubliceerd op: 
20/12/2012

Tussen de lapjes, naaimachines en zakken bont in het kostuumatelier van het Ro Theater prijkt Fleur: een grijsbruine Afghaanse windhond. Een beauty. Maar ze is net niet mooi genoeg. Haar zus Marina is behept met een hoogblonde, wapperende vacht en wint hondenshow na hondenshow. De hondenzusjes schitteren in de traditionele familievoorstelling van het Ro Theater.
Woef side story is een bonte parodie op de welbekende musical van Leonard Bernstein. Hadden in diens West side story de rivaliserende families uit Romeo en Julia al plaatsgemaakt voor New Yorkse gang’s, bij het Ro staat de doorgefokte elite van de rashonden tegenover de volkse rauwheid van de straathonden. En te midden daarvan ontpopt zich de onmogelijke en tragische liefde tussen de volmaakte Marina en ‘vuilnisbak’ Toto.
Het twintigtal honden werd ontworpen en gecreëerd door Erik Bosman en Tamar Stalenhoef. Met biologische precisie bestudeerden zij uiteenlopende hondenskeletten. Voor elke hond gebruikten ze een andere ‘poppenmaak’-techniek. Een Yorksher Terriër, zo’n klein tuttig keffertje, zit bevestigd aan een Swiffer. Voor de kruising tussen Tekkel en Pekinees wordt op de knieën rondgekropen en de Afghanen torenen met acteursbenen als achterpoten hoog boven de andere viervoeters uit. Stalenhoef: ‘Het was ingewikkeld om aan genoeg imitatiebont te komen. Om van Marina’s vacht een echt winnend pronkstuk te maken, hebben we 15 meter extra hair extensions gebruikt.’
Idee voor deze hondenmusical kwam van de inmiddels vaste ‘familievoorstelling-van-het-Ro’-regisseur én hondenbezitter Pieter Kramer. Hij raakte geïnspireerd door alarmerende krantenberichten over absurde fokpraktijken. Kramer: ‘Ik las die artikelen vanwege de gruwelijke foto’s van totaal misvormde honden die erbij stonden. In de rashondenwereld geldt net zoals in de wereld van de plastische chirurgie bij mensen dat schoonheid vóór gezondheid gaat. Dat is heel eng en daardoor leuk om te becommentariëren.’
Maar het idee om acteurs in hondenpakken te hijsen kwam ook voort uit Kramers theatrale zoektocht naar ‘iets tussen acteur en pop in’. Kramer: ‘Het geeft enorme artistieke vrijheid om acteurs zichtbaar in hondenpakken te laten spelen. Identificeert het publiek zich dan met de acteur of met de hond?’
En dus imiteren de acteurs expres niet de honden die ze spelen. Op een klaaglijk hondenjankje en het eeuwige hondengehijg na tenminste. Actrice Hannah van Lunteren, bespeelster van de net-niet-mooi-genoege Fleur: ‘Soms bedenk je voor het spelen van een rol een dier dat de energie van je personage verbeeldt. Voor Fleur heb ik juist heel bewust aan een jaloers kakmeisje gedacht. Naar mate je honden langer bestudeert, gaan ze steeds meer op mensen lijken.’