Twee opmerkelijke kleutervoorstellingen
Gejoel. Gebulderlach. Ongecontroleerde opwinding. Springende kleuters. Gierende volwassenen. Menig acteur zou van het hysterische publiek bij de kleutervoorstelling De man die alles weet (van Maas theater en dans en Theater Artemis) de gilzenuwen krijgen. Zo niet René van het Hof. ‘Effe stil nou, zo kan ik me niet concentreren’, roept de man die alles weet met verbeten machteloosheid. Dat zijn 4+-publiek de boel volledig heeft overgenomen, is part of the plan. De theatrale wanorde die Van ’t Hof samen met muzikant Keimpe de Jong en mimer Tjebbe Roelofs op het podium creëert, is namelijk vele malen groter dan de chaos in de zaal. Zoiets simpels als een kruisje plakken in het midden van de volgspotlichtcirkel wordt al een hilarische slapstickact omdat de lichtcirkel steeds verplaatst. De muzikant lazert achter het gordijn om de haverklap tussen zijn instrumenten; een bezemgiraffe lijkt, eveneens achter het gordijn, de complete boel aan diggelen te beuken en bovenal: alle kleuters in de zaal weten stuk voor stuk meer ‘familieleden’, ‘melkproducten’ en andere wetenswaardigheden op te noemen dan de allesweter.
De chaos is absurdistisch en klunzig tegelijk. Hier wordt het ouderwetse ‘Jan Klaassen, achter je!’, (het poppenkastpubliek weet méér dan de poppen in de kast), geniaal omgesmolten tot dadaïstische anarchie van dommeriken die nog altijd vele malen slimmer zijn dan zij die menen ‘alles’ te weten. En tegelijkertijd is niemand – kleuter noch volwassene - ook maar een haar beter dan de geleerde. Van ’t Hof speelt de betweterigheid niet voor niets met de typische bravoure van kleuters die als geen ander kunnen volhouden dat ze precies weten hoe iets zit en dan faliekant maar schaamteloos stilvallen als dat toch niet zo blijkt te zijn. Kleuters en volwassenen worden in deze mimevoorstelling van regisseur Jetse Batelaan hoopvol en met verbluffende zelfspot aan elkaar gelijkgeschakeld.
Ook in de kleutervoorstelling Niet Huppelen! (van BonteHond en Stiptheaterproducties in regie van Gienke Deuten) wordt gespeeld met het gegeven van een ‘zogenaamd volwassen weten’ en ‘enthousiast, ogenschijnlijk chaotisch (kleuter)gedrag’. Maar hier betreft het een specifiek weten, namelijk het weten van ongeschreven huisregels, politieagenten en machtswellustige bazen. Bedenkers en spelers René Geerlings en Job Raaijmakers huppelen als olijke buurmannen over het podium, lossen probleempjes met vuilnis en geluidsoverlast ‘samen’ op met bosjes bloemen en, als het uit de hand dreigt te lopen, partijtjes goedbedoeld boksen. Maar als er een buurvrouw opduikt, gespeeld door Willemijn Zevenhuijzen, wemelt het podium binnen de kortste keren van de hamerende rechters en verbodsborden: niet huppelen, niet met zijn tweeën zijn, niet zitten. Elk toevallig, grenzenaftastend initiatief (zo ongeveer de grondhouding van alle kleuters) wordt door een van de anderen bestraft met een betuttelende volwassen opvoedfrase als ‘wij delen hier’, of ‘die toon bevalt mij niet.’ Maar alle drie zijn evengoed regelgevers als regelverstoorders en wie het nu bij het rechte eind heeft, wordt allengs onduidelijker.
Deze twee ‘verstorende’ voorstellingen zijn ontsproten aan de geesten van twee meestertalenten die onlangs de nieuwe artistiek leiders van twee jeugdgezelschappen zijn geworden: regisseur Jetse Batelaan bij Theater Artemis in Den Bosch en mimer René Geerlings bij BonteHond in Almere. Dat is een nieuwe ontwikkeling in het van oudsher nogal op taal gerichte Nederlandse jeugdtheater: de inlijving van deze twee mensen met een mime-achtergrond duidt erop dat het fysieke, niet-talige aspect van theater in het jeugdtheater serieuzer genomen wordt. Geerlings doorliep de mime-opleiding, Batelaan de regie-opleiding. Sindsdien maken zij beiden mimevoorstellingen en oogsten zij bovendien allebei succes met zowel jeugd- als volwassenenvoorstellingen. Geerlings werkte o.a. met Boogaerdt van der Schoot en ontving een Gouden Krekel voor de beste jeugdtheaterproductie voor zijn kleutervoorstelling Aap en beer en een VSCD-mimeprijs-nominatie voor de Bellevue lunchproductie De binnenkomst. Batelaan op zijn beurt werkte o.a. bij het RO Theater en ontving een Gouden Krekel voor Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt (met o.a. Geerlings als een van de acteurs) en de VSCD-mimeprijs voor Toe vader, drink.
Hun gedeeltelijk gezamenlijke achtergrond verklaart misschien dat hun eerste voorstellingen als artistiek leiders elkaar thematisch licht raken, ondanks enkele grote tegenstellingen. Zo wordt eventueel wangedrag van het publiek van Niet huppelen! bij aanvang meteen gereguleerd. Hier mag je niet praten, niet eten en niet omhoog of opzij kijken, zo leert de ‘stem van het theater’ ons. Maar... halverwege wordt een moment ingelast waarop de zaal ‘even iets voor zichzelf mag doen of met elkaar mag praten’. Een uur stil zijn is immers lang, het theater is niet gek. Wel rechtvaardig, zoals blijkt wanneer de barse stem net zo makkelijk het drietal eigengereide druktemakers van acteurs tot de orde roept als het pratende publiek.
En dus worden in beide kleutervoorstellingen zowel kleuters als volwassenen als acteurs bij de neus genomen. Zo goed als we allemaal denken te wezen, zoveel onduidelijke steken laten we vallen. Maar in het goedbedoelde zootje dat mens en kleuter van samenleven, weten en zelfs theaterbezoek kunnen maken, laat dat laatste ons in ieder geval nog overtuigend om onszelf lachen.
En zo komt in beide voorstellingen het theater zelf - met zijn ruimte voor onsamenhangende verbeelding en onverwachte bezinning op dagelijkse idiotie – tóch triomfantelijk als winnaar uit de bus. En zo tonen Geerlings en Batelaan ieder op hun beurt – aangemoedigd door uitzinnig publiek van kleuters én volwassenen - dat theater voor kleuters in het hart kan staan van artistiek vakmanschap, theatrale vernieuwing én het succesvol maar eigenzinnig betrekken van publiek.