Twee mimers nemen het jeugdtheater over

gepubliceerd in: 
TM
gepubliceerd op: 
01/05/2013

De jeugdtheatersector heeft er twee nieuwe artistiek leiders bij: Jetse Batelaan volgt Floor Huygen op bij Theater Artemis, René Geerlings neemt het stokje over van Noël Fischer bij BonteHond. Opmerkelijk is dat deze twee generatiegenoten zich hebben ontwikkeld binnen de mime, Batelaan als regisseur en Geerlings als acteur. Brechtje Zwaneveld vroeg beide makers wat dat betekent voor het jeugdtheater.

Waar zijn jullie als kersverse artistiek leiders momenteel mee bezig?
Jetse Batelaan: ‘Ik ben aan het nadenken over de identiteit van het gezelschap, dus ik ben maar begonnen met een soort “snelcursus geschiedenis van Artemis”. Na Pauline Mol, Matthijs Rümke en Floor Huygen ben ik nummer vier, ontdekte ik. Tot nu toe ben ik vooral mijn eigen geschiedenis geweest, maar Artemis heeft ook een eigen biografie en die is heel verschillend van de mijne. Neem de naam Artemis, daarbij denk ik aan literatuur, repertoire en traditie. Dat is het tegenovergestelde van wat ik ga doen, maar de naam Artemis ga ik niet veranderen. Ik ben wel aan het onderzoeken hoe ik het initiatief kan grijpen binnen de artistieke plannen voor de komende vier jaar, die nog vanuit de visie van Floor zijn geschreven. Artemis heeft zich geprofileerd met theater voor vele leeftijden. Dat zal ik handhaven, maar de scheiding die Artemis had aangebracht tussen schoolvoorstellingen en vrije voorstellingen wil ik opheffen. Op kantoor zijn mijn collega’s bijvoorbeeld heel voorzichtig met het toelaten van kinderen en jongeren in de zaal bij vrije voorstellingen. Tweederde jongerenpubliek vinden ze veel, terwijl het daar voor mij pas begint.’
René Geerlings: ‘Ik ben momenteel vooral bezig alle beleidskaders en eisen van de verschillende subsidiënten te begrijpen. Dennis Molendijk (voormalig zakelijk leider en dramaturg bij het Noord Nederlands Toneel, red.) helpt mij daarbij als mentor, want dat is hogere wiskunde voor me. Ik moet bij het Fonds Podiumkunsten uitleggen hoe ik mijn eigen draai ga geven aan de plannen van Noël. Voor sommige plannen is dat lastig omdat die inhoudelijk tot stand kwamen met medewerkers of makers die met Noël meegaan naar NTJong.’

Jullie werken allebei vanuit mime. Het is nieuw dat er in het jeugdtheater mimers als artistiek leiders zijn aangesteld. Wat wint het jeugdtheater daarmee?
Geerlings: ‘Toen ik werd gevraagd, stond ik er in eerste instantie ambivalent tegenover. Ik ben een acteur die net vier jeugdtheaterproducties heeft gemaakt, waarom zou ik artistiek leider worden? Maar toen realiseerde ik me dat het een goeie kans is om me uit te spreken. Ik heb me nu twaalf jaar op de vlakte kunnen houden: ik speel voor kinderen, voor volwassenen, in regies van onder anderen Jetse, Moniek Merkx en Boogaert/Van der Schoot, ik maak hier en daar wat, maar ik hoef nooit echt het achterste van mijn tong te laten zien. Nu moet dat wel. Ik mag op zoek naar mijn eigen kleur. Dat is een geweldige kans voor mijn ontwikkeling als maker. Ik ga in elk geval voorstellingen maken waarbij je je broek eraf kunt lachen terwijl het stiekem over heel serieuze onderwerpen gaat. Theater is voor mij van jongs af aan een soort bevrijding geweest. Ik heb me altijd een buitenstaander gevoeld. Maar toen ik een theatercursus ging volgen, bleek de wereld veel groter dan dat rottige schoolplein met die sukkels. Ineens bleek ik meer te zijn dan een loser of vieze homo. Ik heb aan den lijve gevoeld wat theater voor jongeren kan betekenen. Dus ik weet dat kinderen in de zaal troost, herkenning of verlichting kunnen ervaren als ze zien dat je mag afwijken van de grote groep.’
Batelaan: ‘Bevrijding is voor mijn werk ook een goed woord. Theater is op zijn best als daarin alles gedacht en gevoeld mag worden. Onprettige emoties zijn ook waardevol, maar ze worden vaak vergeten. Ik wil wat dat betreft ook wel het idee ontheiligen dat theater iets is wat hóórt.’

Wat is jullie doel in jullie nieuwe functie?
Geerlings: ‘Dat over acht jaar alle gezelschappen zeggen: zat ik maar in Almere. Ik heb een soort droom dat het met Almere zal gaan zoals met Wuppertal. Dat was een cultureel arme stad, maar dat is iets geworden door Pina Bausch. Niet dat ik aan Pina Bausch kan tippen, maar ik weet uit de verhalen van Noël dat in Almere de cultuurparticipatie het laagst is van heel Nederland en dat ik zal moeten pionieren. Ik ga het met frisse en open blik ontdekken. Er komt ook heel veel goeds uit Almere, Jetse bijvoorbeeld.’
Batelaan: ‘Ik ben inderdaad opgegroeid in Almere. Zoals voor René dat schoolplein in Eindhoven heel belangrijk is geweest, was mijn schoolpleinervaring ook belangrijk. Maar ik had het er geweldig. Met vrienden had ik mijn eigen theatergroepje. Wij hadden een geuzenrol; omdat er niks was - geen leermeesters of hiërarchie van Toneelgroep Amsterdam of wat dan ook - werd er naar ons geluisterd. Als Pia Douwes een “toneelrol” van Marguerite Duras kwam spelen, gingen we kijken en veroorloofden we het ons om dat heel stom te vinden. In Almere konden wij al wat zijn op ons zeventiende. Ik hoop vooral dat ik bij Artemis die paar types zal aanmoedigen die vatbaar zijn voor origineel denken. Ik probeer altijd een compleet nieuwe wereld te creëren waarin het vaak gaat over “willen verdwijnen” of “te veel zijn”, een heel calvinistisch uitgangspunt. Dus ik ben benieuwd hoe dat in het katholieke Brabant wordt ontvangen.’

Jij bent ook gevraagd om BonteHond te gaan leiden, waarom wilde je dat niet?
Batelaan: ‘Omdat ik in Almere al had bevochten wat je daar kunt en moet doen. Ik weet niet of ik weer iets nieuws zou kunnen verzinnen.’
Geerlings: ‘En voor mij voelt Almere juist alsof ik opnieuw dat schoolplein op kan stappen. Die grijze betonnen hel. In Brabant redde ik dat niet en nu denk ik juist, heel katholiek: kom maar, ik ga jullie eens laten zien hoe we het soms ingewikkelde leven kunnen vieren, met toeters en bellen en al.’

Wat valt jullie op in het huidige jeugdtheaterlandschap?
Geerlings: ‘Dat de kwaliteit hoog is en dat jonge mensen zoals wij heel veel kansen krijgen. Ik vind het wel jammer dat het verhalende en tekstuele hoogtij viert. Daarom ben ik ook heel blij dat wij er nu zijn en dat Het Houten Huis in Groningen zit.’
Batelaan: ‘Ik hoop toch wel dat er, los van alle beeldende en fysieke voorstellingen, ook mensen zullen blijven als Floor Huygen, die het op zich nemen om boeken als Woeste hoogten te bewerken voor jongeren. Diversiteit is belangrijk. In het jeugdtheater in het algemeen vind ik het soms jammer dat voorstellingen zo zijn dichtgetimmerd met middelen waarvan we weten dat ze werken: video of een smeuïg verhaal. Ik heb uit Almere heel goed onthouden dat je in eerste instantie altijd moet legitimeren waarom jij wel op het podium staat en de jongens met hun bomberjacks die steevast vochten bij de toiletten niet. Dat was egotechnisch een moeilijke situatie voor die jongens; dat de sukkel ineens de aandacht had. Ik vind nog steeds dat theater daarmee begint. Maar dat wordt wel eens overgeslagen in jeugdvoorstellingen. Als de voorstelling een Casanova is, is het nogal logisch dat zij voor hem valt. Ik wil het allemaal iets nerderiger, iets afwijkender. En dan toch verliefd worden.’
Geerlings: ‘Mij valt ook op dat kinderen behoorlijk losgeslagen zijn. Ik speel nu de reprise van Aap en beer voor kleuters en ik merk dat ze gewend zijn snel en luidruchtig te reageren, vaak ten koste van hun ervaring. Ik ben er wat dat betreft voor om weer “waarden en normen” te installeren over hoe je je in het theater gedraagt, zodat kinderen de ruimte krijgen om te kijken.’
Batelaan: ‘Er komt volgens jou een verdorven generatie kleuters aan?’
Geerlings: ‘Ze zijn in elk geval met heel weinig grenzen opgevoed. Hun verwachtingspatroon is bepaald door de televisie en ik vraag me wel eens af of theater als vorm niet hopeloos oubollig is geworden.’
Bataelaan: ‘Ik denk dat we zeker niet moeten meegaan met de snelheid van de televisie. In het theater moet je als publiek worden aangesproken om heel direct aandacht te geven aan wat er wordt getoond. Maar dat kan alleen maar als je je publiek niet als anonieme groep aanspreekt, zoals in televisieprogramma’s gebeurt.’

Jullie moeten je vanaf nu ook met beleid gaan bezighouden. Hoe vinden jullie dat?
Geerlings: ‘Alles gaat over zoveel schijven. Nu moet ik eerst samen met mijn zakelijk leider de hele begroting dooremmeren voordat ik een acteur kan bellen. Ik zal echt moeten leren geduld te hebben.’
Batelaan: ‘Ik word niet ongeduldig. Maar dat zeg ik nu. Over vier jaar zeg ik misschien iets heel anders. Want als iedereen rechtsaf gaat, moet ik altijd even kijken of links ook mogelijk is. Dat is niet altijd makkelijk. Als ik met de afdeling publiciteit praat, vraag ik me meteen af waarom we altijd moeten overbrengen dat we “heel goed” zijn. We kunnen ook een prop papier versturen in plaats van een mooie brochure over het nieuwe seizoen, denk ik dan.’

Vinden jullie het spannend?
Geerlings: ‘Ik heb er vooral heel veel zin in en tot mijn eigen verrassing blijf ik er vrij koel onder.’
Batelaan: ‘Het spannendst vind ik altijd of ik nog een idee heb voor een volgende voorstelling. Die spanning is er altijd en die is vele malen groter dan al het andere.’

[speelinfo]
www.bontehond.nl / www.artemis.nl [NB CONSTANT, ER STAAT GEEN SPEELINFO BIJ VOOR MEI OF JUNI WANT ‘DE DAG DAT DE PAPEGAAI ZELF IETS WILDE ZEGGEN’ VAN BATELAAN GAAT PAS IN PREMIERE IN APRIL 2014 EN BIJ BONTEHOND IS OOK NOG NIETS GEPLAND. OF WEET BRECHTJE MEER?]

[Kader]
De plannen van Het Houten Huis
Van dezelfde generatie als René Geerlings en Jetse Batelaan zijn Elien van den Hoek en David van Griethuysen, die met ingang van januari 2013 met hun gezelschap Het Houten Huis de jeugdtheaterfunctie voor Noord-Nederland vervullen in de Basisinfrastructuur. Zij maken visuele voorstellingen met live muziek waarin meestal een verborgen wereld zichtbaar wordt die zowel voor kinderen als volwassenen emotioneel herkenbaar is.
Zakelijk leider en artistiek coördinator David van Griethuysen:
‘Wij veranderen van een ad-hocgezelschap naar een echte organisatie. Tot nu toe werkten we meestal als collectief. Elien als speler en regisseur, Martin Franke als componist en muzikant, Inez de Bruijn en ik als speler, en vaak ook nog met Gienke Deuten als gastregisseur. We zochten alles samen uit op de vloer, dat zal nu gaan veranderen. Elien en ik gaan voorlopig niet meer spelen. Wij zullen ons – zij als artistiek leider en ik als zakelijk leider – richten op het opbouwen van ons gezelschap. Marleen Jongens, voormalig zakelijk leider van Speeltheater Holland, ondersteunt ons zakelijk.
‘De grootste verantwoordelijkheid die we erbij krijgen is de educatietaak. Rozemarijn Kok, die educatie deed bij De Citadel, is nu bij ons in dienst gekomen. Wij moeten de provincies Groningen, Drenthe en Friesland bedienen, maar scholen en steuninstellingen (die bemiddelen tussen scholen en kunstinstellingen) moeten ons allemaal nog leren kennen. De politiek moet ons nog leren kennen. Dat kost tijd. We hebben in Groningen nu een tijdelijk kantoor op het station, maar waar we gaan repeteren voor onze eerste voorstelling Hotel perdû, die in september uitkomt, weten we nog niet.
‘Gelukkig is het artistieke klimaat in de stad Groningen erg gunstig. Er hangt een uitdagende vibe en alle instellingen zijn enorm “in” voor samenwerking. Samen met de Oosterpoort en de Stadsschouwburg, het Grand Theatre, het Noord Nederlands Toneel en Club Guy & Roni zijn we op zoek naar een gezamenlijk verband op één plek, waar wij hopelijk ook ons kantoor en repetitieruimte kunnen vestigen. Volgend seizoen sluiten we aan bij een talentontwikkelingsprogramma en een educatieproject van het NNT. Op die manier maken we kennis met wat er in Groningen al is en kunnen we onze eigen projecten verder ontwikkelen. En we zijn in gesprek over coproducties met het NNT en Peergroup. Bovendien onderzoeken we een samenwerking met Tryater.
‘Het valt mij op dat veel gezelschappen in het verschraalde klimaat schipperen met de budgetten voor voorstellingen. Wij hebben geen structurele subsidie gekregen van de provincies en om die reden hebben we besloten minder voorstellingen te maken en een geplande grotere voorstelling te laten schieten. Onze visuele manier van werken heeft een langere aanlooptijd nodig dan een gemiddelde tekstvoorstelling. En we willen geen financiële concessies doen aan onze artistieke concepten.’

[speelinfo onder kader]
Droogland door Het Houten Huis
Tussen 14 en 23 juni (data n.n.b.), Oerol Terschelling
www.hethoutenhuis.org / www.oerol.nl