Terugblik Jeugdtheater 2013-2014

gepubliceerd in: 
TM
gepubliceerd op: 
01/09/2014

Peter van Heeringen staat met zijn armen over elkaar. Hij draagt een grijze, gebreide coltrui van het suffige soort en zijn blik is ‘op zijn hoede’. Maar om zijn mond speelt een klein, nieuwsgierig lachje. Hij kijkt naar Majd Mardo, zwarte krullen, rugzak om, blik naar beneden, defensief. De lucht is geladen en wat zal volgen is onvoorspelbaar. De twee acteurs spelen respectievelijk een mentor en een radicaliserende leerling. Hun relatie is explosief en het is de vraag of de mentor de juiste houding weet te vinden om door de verdedigingsmechanismen van de miskende leerling heen te beuken.
Deze voorstelling van De Toneelmakerij, Jamal, werd geschreven en geregisseerd door Daniel van Klaveren. Zijn tekst is gebaseerd op films van Gus van Sant en raakt feilloos aan een aantal belangrijke thema’s van deze tijd: de hardnekkigheid van emotioneel isolement, de zoektocht naar een eigen identiteit binnen de morele grenzen van een samenleving, het gevaar van radicalisering, de noodzaak om jezelf kwetsbaar op te stellen in wat voor menselijke relatie dan ook en ten slotte de viering van een goede, maar realistische afloop.
Als filosoof Alain de Botton gelijk heeft met zijn opvatting dat het doel van kunst er eerst en vooral in is gelegen om publiek emotioneel bij de hand te nemen op weg naar een beter leven, dan slaagt deze voorstelling daarin met vlag en wimpel.

Emotioneel appel
Het is enigszins tricky om De Bottons idee van ‘kunst is therapie’ in de mond te nemen. Zijn opvatting (geformuleerd samen met John Armstrong) was afgelopen seizoen te ervaren in het Rijksmuseum. Beide heren voorzagen zo’n tweehonderd topstukken van een ‘alternatief’ tekstbordje dat bezoekers zou helpen om de betreffende kunstwerken te ervaren als troost, hart onder de riem of overdenking. Klinkt allemaal prachtig, ware het niet dat De Botton een aantal zeer te betwisten vooronderstellingen bezigt, bijvoorbeeld dat publiek stevig gestuurd moet worden in de richting van de juiste emotionele ervaring bij een kunstwerk en dat publiek per definitie leidt aan (emotionele) kwalen.
Toch is de kerngedachte van De Bottons exercitie sympathiek; het op deze manier verleggen van het debat omtrent de waarde van kunst naar dat van het doel van kunst lijkt aan te sluiten bij de wind die momenteel door het kunstdebat waait: dat het doel van kunst iets te maken heeft met een emotioneel appel dat mogelijk van invloed kan zijn op het levenspad van een toeschouwer - daarin zal menigeen zich tegenwoordig kunnen vinden.
Wat zou het – in het verlengde van deze laatste, vrij naar De Botton geformuleerde gedachte - fantastisch zijn als een specifieke kunstsector erin zou slagen om zoveel mogelijk belangwekkende thema’s aan te snijden. En wat zou het nog fantastischer zijn als dat bovendien met een openheid gebeurt die ruimte biedt aan verschillende persoonlijke perspectieven van toeschouwers. Zodat uiteindelijk iedere individuele toeschouwer die deze sector een seizoen lang zou volgen vanuit zijn persoonlijke perspectief een ongelooflijke variëteit aan emotionele ervaringen aangereikt zou krijgen. Wat zou deze persoon dan een rijke input krijgen uit de kunst voor zijn of haar eigen levenspad.

Razend goed
Nu wil het geval dat ik een dergelijk persoon was het afgelopen seizoen en het jeugdtheater de betreffende sector vormde. En die bood bovendien een grote variëteit aan vormen, een aspect van kunst waarvan De Botton het belang compleet heeft verwaarloosd.
Kort gezegd was het jeugdtheaterseizoen 2013-2014 dus een topseizoen waarin verbijsterend mooie plaatjes te zien waren, interessante theatrale vormen de revue passeerden en een variëteit aan thema’s - van hartverwarmende clichés tot absurdistische eyeopeners – de klok sloeg.
Zo was daar het inventieve, dubbel gelaagde knutsel- en videodecor van Zebra Zebra van NTjong. Met bovendien een gewaagde inhoud: het levende prentenboek was een bewerking van Ionesco’s Rhinoceros en slaagde er wonderwel in om op kleuterniveau het probleem van vreemdelingen, meelopers en anders-zijn op onbevangen wijze aan te kaarten.
De al eerder genoemde voorstelling Jamal van De Toneelmakerij was een voorbeeld van razend goed nieuw tekstrepertoire voor jeugdtheater. Daarvan waren meer voorbeelden, zoals de door NTjong uitgebrachte monoloog Titus van de Vlaming Jan Sobrie. Een aangrijpend relaas van een eenzame puber die zelfmoord overweegt. Dezelfde schrijver sloeg afgelopen seizoen ook de handen ineen met Raven Ruëll, eveneens een Vlaming. Samen creëerden zij de tekst van Bekdichtzitstil, een indrukwekkend hoopvolle voorstelling van Theater Artemis en Theater Antigone over verschoppelingen van onze op cognitie drijvende maatschappij met haar bijbehorende onderwijssysteem en haar medische mallemolen.

Humor
Wat de tot nu toe genoemde voorstellingen kenmerkt is dat er in beeld en/of tekst een prachtige balans is gevonden tussen de emotionele strubbelingen van individuen en de macht van het systeem, of dat nu een school, een samenleving of een dorp is.
Dat was ook het geval in Ontspoord van De Toneelmakerij. Deze muziektheatervoorstelling paarde de onstuimige levensdrift van een puber aan de beklemming van ontwrichtende financiële malaise. Ook Sonnevancks Tijl Uilenspiegel deed iets dergelijks. In deze spitse bewerking van de verhalen van de gelijknamige middeleeuwse schavuit werd stoutmoedige individuele eigenzinnigheid verbonden aan onze huidige maatschappelijke actualiteit van regels en binnen de lijntjes kleuren. Maar deze laatste voorstelling blonk vooral uit in ongebreidelde humor en platvloersheid. En dat is zeer welkom, want humor wordt weleens vergeten in het Nederlandse jeugdtheater en wordt zelfs wel eens wat denigrerend gekwalificeerd, alsof humor en inhoud elkaar uitsluiten. En alsof humor emotionele beleving in de weg zit of oppervlakkig maakt.
Ook zeer humoristisch was Niet huppelen! van Raaijmakers/Geerlings in samenwerking met Stip en BonteHond. In deze kleutervoorstelling kreeg de idiotie van regels, ‘hoe het hoort’ en ordebewaking een absurdistische glans. En dan was er nog De man die alles weet van Maas theater en dans in samenwerking met Theater Artemis. Deze dadaïstische slapstick met geslaagde publieksparticipatie was zo grappig en ging tegelijkertijd over zo iets fundamenteels van kleuters in relatie tot volwassenen (namelijk het fenomeen van het ‘alles (willen of denken te weten’) dat op het gebied ‘humor met inhoud’ weinig meer te behalen valt dan deze voorstelling heeft klaargespeeld.

Verzoening
Dan waren er nog voorstellingen met als zwaartepunt beweging en beeld, zoals de grotezaalbewerking van Alleen op de wereld door Maas theater en dans en de surrealistische sferen van de dolende zielen in Hotel Perdu van Het Houten Huis. Twee voorstellingen over eenzaam verdriet. In Alleen op de wereld vertelt de choreografie een verhaal over volhouden en opgroeien onder intens tragische omstandigheden. In Hotel Perdu staan persoonlijk gemis en verlies centraal. En in beide voorstellingen wordt met de ‘onklassieke’ theatrale vorm van mime naar een juist zeer klassiek soort verzoening toegewerkt: in Alleen op de wereld zegeviert de vriendschap en in Hotel Perdu kan uiteindelijk alles en iedereen (van weggegooide slobberrui tot moeder op zoek naar haar verloren jeugd) rekenen op begrip en een hechte emotionele verbintenis.

Ik heb zelf de vervelende vooringenomen neiging om bewegingsvoorstellingen en rake beelden vaak iets méér emotionele diepte toe te kennen dan tekstvoorstellingen en tekstvoorstellingen op hun beurt al gauw meer complexe thematiek toe te dichten dan bewegingsvoorstellingen. Maar het afgelopen jeugdtheaterseizoen heeft die vooringenomenheid volledig ontzenuwd. Het was een seizoen waarin voorstellingen met een zwaartepunt op tekst, beeld of beweging helemaal niets voor elkaar onder deden; noch qua complexe thematiek, noch qua emotionele diepgang.
Neem bijvoorbeeld een voorstelling als Verkocht. Een gigantisch locatieproject van De Toneelmakerij over de slavernij. Hoewel tekst en regie hier en daar wat weinig coherent en compact waren, werd de pijnscheut die het slavernijverleden in het collectieve geheugen van elke Westerling zou moeten zijn voor kinderen vanaf tien jaar zowel inzichtelijk als invoelbaar gemaakt.
Of het kerstsprookje Een ijskoud wonder, een filmische muziektheatervoorstelling voor de grote zaal van Het Filiaal. Hierin versmolten tekst (een slimme bewerking van de filmklassieker It’s a wonderful life en Dickens’ A christmas carol), muziek en beeld wonderschoon tot een feelgood-verhaal over dromen en nietsontziend winstbejag.

De lijst van interessante en bewogen voorstellingen is eindeloos, te veel om op te noemen. Dit waren slechts de absolute eyecatchers. En hoewel ‘emotionele verrijking’ als doel van kunst natuurlijk per definitie een subjectief gegeven inhoudt, durf ik te beweren dat de totaliteit van dit seizoen vele bezoekers heeft kunnen verrijken met afwisseling en diepgang in thematiek, vorm en theatertaal. Overdenkingen en gevoelens over de actualiteit, over het verleden, over diepmenselijke en herkenbare pijnpunten zoals eenzaamheid en gemis, over onvermogen en overmoed: voor die toeschouwers – jong en oud – die ervoor open staan, bood het afgelopen seizoen vele kansen om zich gesteund en gestimuleerd te weten in eigen, persoonlijke levenskwesties.
In mijn persoonlijke geval resulteerde het er zelfs in dat ik de enkele voorstelling die ik helaas niet heb kunnen zien (zoals bijvoorbeeld de toegejuichte voorstelling Robin Hood van Het Laagland en de al even goed ontvangen voorstelling Cash van Maas theater en dans) ervaar als een gemis.

Als het doel van de kunst inderdaad is gelegen in het aanreiken van emotionele bijstand voor een geslaagd levenspad, dan heeft de artistieke verdienste van het afgelopen jeugdtheaterseizoen alle zorgen, ergernissen en discussiepunten binnen het kunstbeleid in elk geval vóór de schermen ruiterlijk en oprecht overschaduwd.

Top 5

1. Bekdichtzitstil van Theater Artemis en Theater Antigone. Met drie grandioze acteurs die erin slagen het publiek recht in het hart te laten kijken van uitgestoten kinderen.
2. De man die alles weet van Maas theater en dans en Theater Artemis. Kleuterdadaïsme inclusief publieksanarchisme zoals alleen regisseur Jetse Batelaan dat weergaloos kan orkestreren.
3. Niet huppelen! van Raaijmakers/Geerlings, Stip theaterproducties en Bontehond. Een meesterlijk absurd relaas over de zin en onzin van regels en betutteling in de wereld van kleuters.
4. Jamal van De Toneelmakerij. Aangrijpende tekst en dito spel en regie in een intieme confrontatie tussen mentor en leerling.
5. Tijl Uilenspiegel van Theater Sonnevanck. Hilarisch muziektheater vol smakelijke ruigheid en betekenisvolle dijenkletserij.