Ruigland van Bonte Hond/Het Syndicaat
We zijn honderd of duizend jaar in de toekomst. Het precieze tijdstip doet er niet toe, de mens heeft de aarde uitgeput. De rijken zijn met een shuttle op zoek gegaan naar een andere planeet. Op de plek waar wij in 2012 leefden, probeert een kleine groep te overleven in de vergiftigde en levensbedreigende wildernis.
In een kraakwitte nederzetting houdt een luchtsluis de ziekteverwekkende bacteriën van flora en fauna buiten de deur. Strenge regels over voedsel, veiligheid en arbeid beschermen een viertal survivers. Maar door het onverwachte sterven van hun leider loert het grootste gevaar niet buiten, maar binnen de muren van de nederzetting. Het water en kunstmatige voedsel zijn op. Een machtstrijd breekt los, met wantrouwen en oplichterij als gevolg.
Hoewel het thema van Ruigland, geschreven en geregisseerd door Daniëlle Wagenaar, alles in zich heeft om een spannende, grimmig futuristische ervaring te worden als spiegel van deze tijd, is het zeer matig uitgewerkt. Nergens wordt geloofwaardig dat de wereld buiten het gedesinfecteerde universum van de Ruiglanders ook maar een worm zou kunnen vernietigen. De overlevingstechnieken met waterpistolen en laskappen zijn daarvoor te flauw. Ook de staccatoachtige taal waarin het stuk letterlijk wordt opgedreund roept geen suggestie op van gevaar. Jammer, want de vier acteurs spelen vermakelijke archetypische figuren. Vooral Niek van der Horst en René Geerlings zetten een aandoenlijke onderzoeker en komische zeurpiet neer. Maar hun treffende spel blijft hangen in een educatief verhaaltje over de redding van de mensheid door een terugkeer naar de natuur.