Recensie Smart van Danstheater Aya

gepubliceerd in: 
theaterkrant.nl
gepubliceerd op: 
01/10/2015

Bij binnenkomst staat MC Vincent van der Velde midden in de ruimte op een verhoging. Het publiek heeft zojuist ingelogd op het wifi-netwerk van de voorstelling om tijdens de voorstelling berichtjes te kunnen sturen. Er dreunt een verzengende beat uit de boxen en de MC laat de ruim honderd jongeren die het publiek domineren in cirkels door de ruimte om hem heen lopen. ‘Ik voel energie, jullie energie!’ roept hij door de microfoon. De beat zwelt aan en iedereen springt mee, de handen omhoog. ‘Wij maken deze voorstelling met zijn allen!’ verkondigt de MC.
Als iedereen vervolgens met behulp van het zaklampje op zijn of haar smartphone een plaatsje op de tribune heeft gevonden openen vier dansers met een modern aandoende choreografie. De MC duwt ze aan de kant - voor dans is kennelijk geen ruimte - om Smart te presenteren. De titel van de voorstelling blijkt te staan voor Samenzijn, Massage, Aanraking, Romantiek en Trouw. Met, van, voor een smartphone welteverstaan. Wat volgt is een aaneenschakeling van korte scènes: de facebookpagina’s van de dansers verschijnen en worden door henzelf belachelijk gemaakt, een danser danst solo op Sinatra’s Strangers in the night, de MC begeleidt een loopsequentie waarbij iedereen aan het appen is met een verhaal over de schadelijke gevolgen van sociale media (we zouden er dom van worden) en zo komen alle oppervlakkige cliché’s die rondom het digitale tijdperk te verzinnen zijn wel zo’n beetje langs. Er wordt uiteraard een scène gewijd aan de fysieke mens die gefrustreerd raakt omdat diens digitale liefde nooit tastbaar zal worden en er wordt via een til- en duwdans gedaan alsof er een computergame gespeeld wordt. Nergens staat de dans op zichzelf, nergens is de choreografie verrassend, nergens krijgt een cliché een twist, nergens wordt duidelijk wat choreografen Wies Bloemen en Jaakko Toivonen intrigerend vinden aan de digitale wereld.
Slechts in één scène roept het fysieke een emotie op: Agnes Philipsen zit op haar knieën, op haar blote buik staat in rood geschreven ‘LIKE’. Telkens springt ze vanaf haar knieën hoog achterover, haar LIKE-buik ver de lucht in duwend. Het put haar uit, de frustratie is van haar gezicht af te lezen, maar ze blijft het proberen. Alsof die likes kost wat kost de wereld in moeten, zonder dat ze haar ook maar een steek verder brengen. De scène duurt hooguit twee minuten, het zijn de enige twee minuten in de voorstelling waar een grens wordt opgezocht en herkenbaarheid niet het enige criterium is geweest.
Smart slaagt in één ding namelijk met vlag en wimpel: de voorstelling windt alle jongeren moeiteloos om de vinger. Ze staan op de banken, dansen mee op de immer dreunende beats, sturen berichtjes (die tamelijk braaf ogen overigens en waarvan valt af te vragen of ze niet voorgeprogrammeerd waren – geen van de jongeren leek althans de eigen berichtjes te herkennen als ze geprojecteerd werden) en juichen als de acteurs hen met hun selfiesticks komen fotograferen. De jongeren vreten de voorstelling kortom als McDonalds. Maar net zoals bij McDonalds, wordt dat succes allerminst met kwaliteit behaald. Als je er in slaagt om jongeren in het theater zó in je broekzak te krijgen, waarom biedt je ze dan niet af en toe iets aan dat ze even uit hun comfortzone haalt?