Recensie Raad eens hoeveel ik van je hou van Theater Terra

gepubliceerd in: 
theaterkrant.nl
gepubliceerd op: 
19/09/2015

Raad eens hoeveel ik van je hou van Theater Terra is in de categorie lief, bravig kleutertheater een absolute topvoorstelling.
Het verhaal over de onvoorwaardelijke liefde tussen Hazeltje en Grote Haas is truttig zoet, precies zoals de populaire boekjes van Sam McBratney en Anita Jeram waarop de voorstelling is gebaseerd. Het tweetal hazen hupt, rekt, doet ochtend gymnastiek, luiert in de zon en belandt in de sloot. En daarmee is ook meteen het grootste drama in het leven van dit schattige tweetal wel zo’n beetje benoemd: vluchten voor een zwerm boze bijen eindigt in een sloot. En die is niet eens modderig, maar zoals Hazeltje opmerkt ‘nat’. Het drama is oneerbiedig gezegd vér te zoeken, ook voor vierjarigen. En toch zijn regisseur Fons Merkies en decorontwerpers Theo Terra en Joris van Veldhoven er samen met vier poppenspelende acteurs in geslaagd om een buitengewoon innemende voorstelling te maken met een bijna perfecte spanningsboog.
Dat succes begint met het decor. Alleen al het openingsbeeld met een gigantische boom en een hekje bij wat riet - waar zich met het opkomen van het licht twietende vogels, een raggende specht en nog wat schattige diertjes vertonen - is sprookjesachtig. Het poppenspel van de acteurs is zo dienstbaar aan het beeld dat het krappe uur dat de voorstelling duurt één groot levend prentenboek lijkt. Vooral Wesley de Ridder is op dreef. Hij maakt van Hazeltje een dartel dier door het witte staartje van de pop continu te laten trillen. Jammer genoeg zitten er ook af en toe vloekende ingrepen in het beeld (zoals kerstboomlampjes die vuurvliegjes moeten voorstellen) maar als dan weer rode herfstbladeren en vervolgens sneeuwvlokjes naar beneden dwarrelen, wordt de lieve idylle weer hersteld.
Gelukkig zijn de makers bovendien zo wijs geweest om wat slapstickachtige momenten in te voegen. Hazeltje zit met zijn billen vast tussen het hek en springt er niet over maar lazert er domweg tegenaan. Dat is voor de kleuters in de zaal lachen, gieren, brullen. Helemaal slap lachen ze zich bij een prettig getimede smijtgrap met een eekhoorn en een dennenappel.
Maar de grootste kracht van deze zoetsappige kleutervoorstelling is de inzet van muziek. Het geheel staat op een manier op muziek die doet denken aan oude Disney-films, waarin ook nauwelijks wordt gesproken maar beeld en muziek een wereld vol sentiment oproepen. Niks zo betoverend als de openingsscène van Bambi in het van lente gonzende bos. Alle hupjes, alle blikrichtingen, alle dubbele pogingen ergens op of in te geraken van Hazeltje en Grote Haas worden (op band) begeleidt met weemoedige glissando’s of roffelend staccato. De feestelijkste scène roept associaties op met Disneys Fantasia: op muziek van Gershwin droomt Hazeltje van wortelen. Ze komen manshoog langs gemarcheerd en dansen een waar showballet. Nachtmerrieachtige als in Fantasia wordt het niet, maar zoet met klasse kan je Raad eens hoeveel ik van je hou wel noemen.