Recensie Draak in huis van Het houten huis

gepubliceerd in: 
NRC
gepubliceerd op: 
08/01/2013

De poëtische gelaagdheid van Het Houten Huis is zeldzaam. Dit nog piepjonge gezelschap ontwikkelde in enkele jaren een wonderschone visuele theaterstijl. Woorden komen er niet of nauwelijks aan te pas, een delicate mix van ouderwets schaduwspel, eenvoudige tekeningetjes, oogverblindende kostuums, groteske maskers en ontwapenend spel des te meer. Met Draak in huis maken ze een briljante versmelting van een feeëriek sprookje en een surrealistische revue.
De voorstelling opent voor een rood fluwelen gordijn. Een tubaspeler met opgebonden konijnenoren, gehuld in een gestreept jaren vijftig zwempak, sleept een rood karretje achter zich aan waarin een percussionist met pantermasker zit te miauwen. Een vlinderachtig meisjeshoofd piept hoog tussen de gordijnen door en blaast witte veertjes het publiek in. Als het gordijn vervolgens opengaat bevinden we ons in de kale, witte kamer van Papa en Tim. Daar probeert een gloriërende Tim Senders met goochel- en slapsticktrucs - inclusief stripachtige ieuw-snoik-boink-geluiden -tevergeefs zijn vader (Maarten Smit) op te vrolijken. Achter in de kamer gluurt een blauw draakje met oranje ogen door een kleine opening.
Deze compleet uiteenlopende elementen worden in de rest van de voorstelling door regisseur Elien van den Hoek met intuïtieve precisie ingezet om een verhaal te vertellen over het eenzame verdriet om een afwezige moeder. De filmische muziek van Martin Franke (de panter-percussionist) geeft het geheel een even hoopvol als mysterieus karakter.
Tim vlucht naar een geprojecteerd schaduwbos waar de verbeelding jubelt, het konijn in zijn eigen tuba verdwijnt en hijzelf de steeds groter wordende draak temt. Daar kunnen vader en zoon uiteindelijk hun verdriet delen. Ze worden aan de hand genomen door Inez de Bruijn, die er in slaagt om fee, verleidelijke vlinder, ballerina en moeder in één figuur te verenigen. Met haar serene kwetsbaarheid geeft ze niet alleen de emoties van vader en zoon alle ruimte, maar ook die van het ademloze publiek.