Recensie Alleen op de wereld van Maas theater en dans

gepubliceerd in: 
NRC
gepubliceerd op: 
21/01/2014

In 2009 maakte Moniek Merkx met studenten van de HKU een beeldende voorstelling naar Hector Malots klassieker Alleen op de wereld. Wandelend langs drie verschillende locaties reisde het publiek letterlijk met Remi mee; van de armoede bij moeder Barberin via de tochten met straatartiest Vitalis tot de boevenbende van de familie Driscoll. Vijf acteurs en actrices speelden allemaal Remi; het intens zielige verhaal over de beproevingen van een vondeling kreeg zo een meer algemene betekenis over vriendschap, volhouden en opgroeien.
In de grote zaal-versie die Merkx nu bij het nieuwe gezelschap Maas theater en dans heeft gemaakt, is de formule van dat bejubelde locatieproject grotendeels behouden. Alleen hebben de verschillende locaties plaatsgemaakt voor grote groepsscènes van een ensemble van acteurs, dansers en muzikanten, twaalf in totaal. En dat werkt gedeeltelijk.
Vooral in het tweede deel - waarin Remi meetrekt met Vitalis (stevig rondbenend gespeeld door Romana Vrede), drie honden en het aapje Joli-Coeur - raken de beelden een rijke emotionele diepte. De choreografie van Klaus Jürgens cirkelt daar rond een slepende loopbeweging, die dan weer vastberaden, dan weer tergend traag wordt uitgevoerd. Binnen die lucide cadans zien we Remi’s verdriet om het gemis van moeder Barberin, de lessen in loyaliteit en beleefdheid van Vitalis en natuurlijk de aanstekelijke vagantentrucs van het bonte troepje. Ontroerend is Remi’s wanhoop als Vitalis het gevang in moet en absoluut hoogtepunt vormt de barre tocht door de sneeuw. De sleeploop komt bijna tot stilstand en door de neerdwarrelende sneeuwvlokken heen is het ensemble nog slechts af en toe te ontwaren tot ze allen zijn neergestort en Maud Dolsma als Remi opstaat en kort meedeelt: ‘Vitalis is dood. Ik ben alleen.’
Maar dan komt de voorstelling niet meer op de rails. De stevige, emotionele onderstroom van de choreografie maakt plaats voor illustratieve beelden met als dieptepunt de compleet idiote verschijning van een reusachtige figuur met zwart wapperende cape en stok als slechterik Garofoli. Ineens verworden de beelden tot een opsommerige equivalent van het ‘en toen’ in slecht vertelde verhalen. Hier wreekt zich ook de keuze om iedereen Remi te laten zijn. De vriendschap tussen Remi en het straatjongetje Mattia bijvoorbeeld verzandt omdat geen van tweeën een persoonlijk gezicht krijgt. En Remi’s hereniging met zijn echte moeder (het hele ensemble walsend in zwanendonzen mantels) is weliswaar feestelijk maar vangt jammer genoeg noch het tranentrekkende sentiment, noch het letterlijke en figuurlijke ‘thuiskomst-gevoel’ van Malots klassieker.