Kleutertheater

gepubliceerd in: 
TM
gepubliceerd op: 
01/11/2011

Kleutertheater is sinds de invoering van de huidige Basisinfrastructuur structureel aan het doordringen tot de grote gesubsidieerde jeugdgezelschappen. Jeugdgezelschappen als De Brandstichting, Unieke Zaken en Lejo hebben in de loop van de jaren een duidelijk ‘kleuteroeuvre’ opgebouwd. Drie nieuwe voorstellingen van jonge makers tonen de veelzijdigheid binnen dit opkomende subgenre.

Door Brechtje Zwaneveld

Theater voor kleuters, het bestaat al jaren. Naast vrije producenten zijn het vooral de kleine, ad hoc gesubsidieerde gezelschappen die zich met vasthoudende regelmaat hebben gericht op net naar school gaande kinderen. Jeugdgezelschappen als De Brandstichting, Unieke Zaken en Lejo hebben in de loop van de jaren een duidelijk ‘kleuteroeuvre’ opgebouwd. De meeste grote jeugdgezelschappen hebben pas sinds het ingaan van de Basisinfrastructuur een structurele zwaai gegeven aan kleutervoorstellingen, om te voldoen aan de door de overheid opgelegde taak om producties voor vierjarigen te maken.
Nog altijd geven veel van deze gezelschappen invulling aan deze taak via klassenvoorstellingen en proefjes van jonge makers, maar het aantal volwaardig reizende theatervoorstellingen voor de jonge doelgroep groeit. Zo bracht bijvoorbeeld Theatergroep Max vorig seizoen Kortjakje en maakte Het Filiaal in 2010 Wiplala weer, beide grotezaalvoorstelling voor kleuters.
Er is een duidelijke markt voor dit subgenre binnen het jeugdtheater. Programmeurs geven zo hier en daar te kennen dat het aanbod voor vierjarigen best groter zou mogen zijn.

Achtervolgingen
Het lopende seizoen is in het gesubsidieerde circuit toevalligerwijs begonnen met drie reizende kleutervoorstellingen. Ze zijn alle drie in elkaar gezet door relatief jonge makers die nog niet eerder een volwaardige voorstelling hadden gemaakt voor kleuters. Jef van Gestel maakte bij Theatergroep Max Het bezemstelenbos (5+), Daniël van Klaveren bij De Toneelmakerij Ik ben er even niet (4+) en Job Raaijmakers en René Geerlings spelen Aap en Beer (5+), geproduceerd door Stiptheaterproducties. Drie voorstellingen die, ondanks duidelijke overeenkomsten, toch een veelzijdigheid aan theatrale stijlen laten zien.

Een vooringenomen idee over theater voor kleuters is wellicht dat het lichtvoetig, beeldend en associatief moet zijn. En inderdaad slaan muziek, verkleedpartijen en aaneengeschakelde beeldende fantasieën in deze drie voorstellingen de klok. Het lijkt dan ook niet geheel toevallig dat alle drie de voorstellingen op een of andere manier inhoudelijk uitgaan van een zoektocht. Een avontuurlijke reis, met of zonder vooropgesteld doel, biedt immers gemakkelijk ruimte voor zijpaden, onlogische overgangen en associatieve beeldenpracht. En daar houden kleuters van.
Wat verder opvalt zijn het slapstickachtige gevoel voor humor en daarbij horende achtervolgingen. Bovendien spelen de acteurs in alle drie de voorstellingen vanuit een bepaalde kinderlijke verwondering over de wereld. Ze wringen zich gelukkig niet in bochten om kleuters na te spelen, maar weten een open vizier en intense concentratie aan de dag te leggen, waarin kleuters zich onmiddellijk herkennen. En hier en daar is in hun spel wel degelijk een citaat te vinden naar kleutergedrag, zoals het op slot draaien van de mond of het eindeloos herhalen van dezelfde handeling of uitspraak. En de voorstellingen hebben zonder uitzondering een lichte of speelse toon. Maar daarmee hebben we de clichématige aannames over de aard en stijl van kleutertheater ook wel gehad. Want de drie voorstellingen hebben qua theatrale uitwerking maar weinig met elkaar gemeen.

Terugverlangen
Ik ben er even niet vertelt een duidelijk verhaal. De tekst is van Renée van Marissing en heeft een psychologisch en symbolisch randje. De broers Mus (Maurits van den Berg) en Knoop (Lennart Monaster) wonen in een klein huisje boven op een flatgebouw. Ze hebben een duidelijke taakverdeling: Knoop de uithuizige doener die timmert en tuiniert op de drieëntwintigste en elfde verdieping en Mus de rustige huismus die zorgt en bezorgd is. Op een dag is het flatgebouw met zijn vele verdiepingen echt te klein geworden voor Knoop. Hij geeft gehoor aan zijn ongebreidelde nieuwsgierigheid en neemt zich voor de wateren van de rivier te volgen en op zoek te gaan naar wonderlijke avonturen. De tocht voert hem langs situaties die hij nu juist wil ontvluchten. Aan wenende dames die hem het liefst willen vertroetelen heeft hij even geen behoefte. Mus zit zijn broer ondertussen vreselijk te missen. Als hij besluit zijn angsten te overwinnen en zijn dierbare broer te gaan zoeken, voert de rivier hem langs heel andere situaties. Hij ontmoet een wuivende boom die zijn takken wil laten waaien in de wind. Met grote moeite lukt het Mus om zijn knusse behoudende karakter letterlijk in de wind te gooien. Maar het water in zijn hart drijft hem voort om zijn broer te zoeken. Knoop op zijn beurt begint, aangekomen bij een zonderlinge figuur die verloren herinneringen verzamelt, enigszins terug te verlangen naar zijn liefdevolle broer. Als de twee elkaar uiteindelijk vinden, hebben beiden een karakterologisch stapje in elkaars richting gemaakt: Mus gaat mee op avontuur en Knoop blijft trouw aan de zijde van Mus.
In een decor van ijzeren frames en bakken water worden de meest uiteenlopende situaties verbeeld met behulp van verkledingen. Pruiken, gewaden, mutsen en maskers, de ene nog mooier dan de andere. De figuren die langskomen worden gespeeld door de twee acteurs die ook Knoop en Mus spelen, maar de weelderigheid van de kostuums maakt ze onherkenbaar. De harige, smachtende moeders en pratende bomen roepen theatraal een fantasievolle illusie op. Zelfs de muzikanten, die de vertelling live voorzien van moderne klassieke muziek, verdwijnen in hun kostuums in de bizarre en wonderlijke wereld.

Akelige omweg
Aap en Beer is in zijn vorm een stuk transparanter. Dat past ook beter bij de concrete zoektocht van de vrienden Aap (Job Raaijmakers) en Beer (René Geerlings). Aap een beetje dom, Beer een tikje betweterig. Gewapend met de letters A en B op hun shirt, een zaklantaren en een zak chips met een C zijn ze op zoek naar X. Daar ligt namelijk een schat verborgen. Maar om daar te komen moeten ze langs de letters van het alfabet. En die stellen de vrienden voor ingewikkelde en verwarrende uitdagingen. De D van Deur leidt tot een heuse deurenslapstick en de G van Geest tot een vertoning die niet eng is maar wel Geestig. Dat de I van ‘Ik’ is en de J van ‘Jij’ is duidelijk, maar is Aap ‘Ik’ of Beer? En wie is ‘Jij’ dan? De N van Niks veroorzaakt bijna ruzie, maar de reusachtig opslingerende R, begeleid door Rood licht en Rook, brengt de vrienden via een akelige omweg weer dicht bij elkaar. En als de schat bij de X een tegenvallende fles bleekmiddel met vele verboden blijkt te zijn, rest de vriendjes een ijsje met de Y en de conclusie dat zoeken veel leuker is dan vinden. Vandaar dat de Zoektocht naar de Z niet meer wordt volbracht en deze letter pas na het applaus als toegift op het toneel verschijnt.
Dit oersimpele gegeven biedt de twee acteurs de hele breedte en diepte van de toneelvloer aan spelmogelijkheden, (taal)grapjes en beelden. Schuimrubberen letters in alle kleuren van de regenboog worden ingezet als zingende muppets, als versieringen op hoofddeksels of domweg als autostuur; ze leggen weinig theatrale beperkingen op. Aap en Beer blijven bovendien altijd Aap en Beer, ook als de één zich verkleedt als Quizmaster en de ander als de Tijd. Ze blijven elkaar met de mopperige vertrouwdheid van vrienden bejegenen, of laten slinks doorschemeren dat ze gewoon vermomd zijn. De lucht in het concept biedt lichtheid in de vertelling en cabareteske ruimte voor ernst en luim.

Middag op zolder
De zoektocht van de drie spelers in Het bezemstelenbos heeft ten slotte helemaal geen vooropgezet of verborgen doel. Verstopt in een berg oude, ongebruikte spullen verdwalen Willemijn Zevenhuijzen, Dennis Költgen en Karolien Verlinden in de wereld die ze zelf creëren. Bezems worden bomen, stukken plastic vormen een baard of een reusachtig paardachtig dier en een krukje wordt een hondje. In een huisje blijkt het tafeltje opstandig en dwergen groeien uit tot reuzen. Een prinsesje ontpopt zich tot een dwingeland van een robot en als je maar overtuigd genoeg bent van je eigen dikte wordt zelfs een magere lat een vetzak.
De drie spelers creëren met parasolvoeten, schragen, matrassen, planken, lampenkappen, kasten en nog veel meer gedefinieerde en ongedefinieerde voorwerpen een wereld die soms eng, soms grappig en altijd verrassend is. Behoedzaam en met grote zorg wordt het toneelbeeld van ongeordende chaos telkens terloops omgebouwd tot een nieuwe, geordend ogende ruimte. Zonder morren speelt het drietal mee in de fantasieën die ze zelf opwerpen. Voor hen lijkt alleen nog maar de werkelijkheid te bestaan waarin ze samen verzeild zijn geraakt. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is buitelen ze van opgetogenheid in vrolijkheid, benauwdheid, verontwaardiging, strijd en hevige schrik. Emoties komen en gaan, net zoals de intuïtief aaneengeregen beelden en scènes. Elke vorm van verhaal ontbreekt, zoals een middag spelen op zolder uit het niets begint en uit het niets weer eindigt. Maar de intensiteit van wat zich daar heeft afgespeeld is er niet minder om.

[speelinfo]
Ik ben er even niet (4+) door De Toneelmakerij, regie Daniël van Klaveren
tournee t/m 27 december
www.toneelmakerij.nl

Aap en Beer (5+) door STIP Theaterproducties, regie en spel Job Raaijmakers en René Geerlings
tournee t/m 5 januari 2012
www.stipproducties.nl

Het bezemstelenbos (5+) door Theatergroep Max, regie Jef van Gestel
tournee t/m 30 december
www.tgmax.nl