Interview Roos van Erkel
‘Waarom, waarom ontroert hij mij?’, klinkt het helder maar weemoedig vanuit de majestueuze rijbaan van de Hollandsche Manege aan de Overtoom in Amsterdam. Alles ademt grandeur: de stem van Roos van Erkel - die de hartstochtelijke woorden zingt - evenzeer als de aanblik van de in de 19e eeuw gebouwde stadsmanege.
De 29-jarige Van Erkel speelt de titelrol in Elize in de Hollandsche Manege, een groots kerstspektakel met paarden, ruiters, acteurs, muzikanten en een tienkoppig koor. De ‘hij’ uit haar lied is een stalknecht op wie barones Elize van Zuylen heimelijk verliefd is. Maar de 19e eeuwse adel kon het onmogelijk aanleggen met iemand van een lagere stand, laat staan met een rebelse socialist.
De rol van deze statige barones breidt het toch al veelzijdige arsenaal aan rollen van Van Erkel verder uit. In de vier jaar sinds ze afstudeerde aan de Amsterdamse Toneel- en Kleinkunstacademie veroverde ze met haar lichte, ontwapenende voorkomen menig meisjes- en jongenshart als de puberende Rosa in de Hoe overleef ik-musicals naar de boeken van Francine Oomen. Maar ze oogstte minstens zoveel lof bij volwassenen met haar serieuzere rollen, bijvoorbeeld bij het teksttheater van Theatergroep Suburbia. Van Erkel: ‘Ik heb wel gedacht dat al die uiteenlopende rollen, genres en projecten mij tot een ongrijpbare vago zouden maken, maar het biedt me juist de kans om veel kanten van mezelf te ontwikkelen. Sinds de Hoe overleef ik-musicals ben ik beter gaan zingen en tijdens het spelen van Fanny en Marius, bij Suburbia afgelopen zomer, ontdekte ik een emotionele ‘zwaarte’ die ik van mezelf nog niet kende. Ik speelde een vrouw van 40 met een kind van 17 en die rol bleek veel dichter bij me te staan dan ik had gedacht.’ Alleen haar filmdebuut pakte voor Van Erkel niet zo geslaagd uit: ze speelde de hoofdrol in de geflopte film Het bombardement. Van Erkel: ‘Dat was heel pijnlijk. De slechte recensies sneden recht door mijn maag. Gelukkig had ik na het ‘vieze hoofdgerecht’ hier in Nederland wel een heel lekker toetje in Amerika, waar de film op het Stony Brook Filmfestival enorm werd gelauwerd.’
In Elize in de Hollandsche Manege kan Van Erkel flink uitpakken, zowel met humoristische lichtheid als met hartverscheurende zwaarte. Om in ‘mannenzit’ te mogen rijden in de adellijke manege, vermomt de rechtschapen barones zichzelf kolderiek als man. Tegelijkertijd is ze onmogelijk verliefd en strijdt ze moedig om te ontkomen aan het keurslijf dat de maatschappij haar stand oplegt. En naast het spelen en zingen van al die uiteenlopende emoties moet Van Erkel ook nog een paard in het gareel houden. ‘Ik had nog nooit paardgereden’, vertelt ze. ‘We hebben allemaal paardrijles gehad. Sommige paarden zijn bang; van de muziek bijvoorbeeld. Dan zetten ze het meteen op een lopen. Ik rijd op Idool, een makkelijk paard, dat het wel leuk lijkt te vinden als er naar hem wordt gekeken. Hij luistert goed, maar het blijft een dier dat fysiek onverwacht kan reageren. Dat maakt deze voorstelling ook zo spannend en uniek.’