Interview met Nastaran Razawi Khorasani

gepubliceerd in: 
NRC
gepubliceerd op: 
02/02/2015

‘Soms ben ik klaar met dicht-bij-jezelf theater. Dan wil ik vet en met een knipoog.’ Actrice Nastaran Razawi Khorasani (1987) won voor haar vette en veelzijdige rol als superwoman in Cash de Gouden Krekel 2014 voor de beste podiumprestatie in een jeugdvoorstelling. Nu speelt ze in Voorjaarsoffer, een voorstelling voor een publiek vanaf veertien jaar over de innerlijke en uiterlijke reis van meisje naar vrouw.
Acht vrouwen lopen over een ovale catwalk. Ze zijn stoer, bijna jongens, met hun zware jassen en mutsen tot op hun wenkbrauwen. Dan schudt een van hen haar lange blonde haren uit de muts en meteen begint de rest zich uit te sloven. Razawi Khorasani doet een versierpoging. Met snelle danspasjes, sprekend in een R&B-ritme overtroeft ze de rest. Ze speelt niet zozeer een jongen, haar hele dynamiek en verschijning is die van een jongen.
Razawi Khorasani heeft naar eigen zeggen niet zozeer op de performance opleiding in Maastricht leren acteren, maar vooral in de praktijk: ‘Tijdens het repeteren van Branden van Alize Zandwijk bij het RO theater en de jeugdvoorstelling Nacht van Moniek Merkx maakte ik me alleen maar druk over de tekstbehandeling. Ik wist niet wat dat was, had dat niet op school geleerd. Van collega-actrice Fania Sorel leerde ik wat het lijf kan doen. Dat een tekst de juiste toon kan krijgen als je bijvoorbeeld één lichaamsdeel aanspant.’
In Voorjaarsoffer, geregisseerd door Moniek Merkx, zit nauwelijks tekst. De voorstelling is grotendeels ontstaan uit fysieke improvisaties. Gedurende de voorstelling worden de jongens-meisjes allemaal meisje, bakvis en tenslotte vrouw. Razawi Khorasani: ‘Het ontdekken van ‘het meisje in jezelf’ is een heel diffuse fase in het leven. Ik speel een meisje dat niet zo goed weet wat ze wil, een beetje meeloopt, giechelt, heel graag vrouw wil zijn maar dat blijkt onmogelijk. Als je vervolgens zestien, zeventien wordt, ga je de dingen beter begrijpen, maar dan ontdek je ook angsten en paniek. Wij noemen die fase in de voorstelling de onderwereld. Gevoelens worden dramatisch en uitvergroot. Ik vind dat lastig om te spelen, omdat ‘voelen’ mijn spel naar binnen keert. Daarom pak ik dat gedrag van ‘ik-heb-een-zwaar-leven’ fysiek aan, met een in elkaar gedoken houding en een soort klaagzang.’
Toen Razawi Khorasani zelf puber was, danste ze veel. Ze gaf buikdanslessen aan vrouwen van veertig ‘die het lekker vonden om met hun lijf te schudden’. Toch koos ze niet voor een dansopleiding, maar voor theater. Razawi Khorasani: ‘Ik wist dat toneel het voor mij was toen ik op mijn zeventiende meedeed in de voorstelling Boys en girls van het O.T. Ineens kon ik me uiten, kon ik onderzoeken. Op de performance opleiding ging het vervolgens altijd maar over je authenticiteit. Ik weet nog steeds niet wat dat is. Alles wat ik speel ben ik sowieso zelf. Maar het wordt pas theatraal als je meerdere lagen mag spelen. Voorjaarsoffer eindigt met de kracht van de vrouw die haar jeugd achter zich laat en zichzelf wordt. Dat verbeelden we aan de ene kant door te laten zien hoe wijzelf als pubers dachten dat het volwassen leven eruit zou zien: met roken en stress bijvoorbeeld. Maar we integreren dat met het voorkomen de Hindoeïstische moedergodin Kali, die met haar acht armen en de tong uit haar mond staat voor zowel vernietiging als bevrijding.’