Foyer Nacht van de Krakeling

gepubliceerd in: 
TM
gepubliceerd op: 
01/05/2013

Om 19.00u opent directeur Kees Blijleven ‘De nacht van de Krakeling’ met de heuglijke mededeling dat het huurcontract na enkele jaren van gesteggel gewoon met acht jaar is verlengd en dat de tribune van houten bankjes, voorzien van weliswaar vrolijk gekleurde maar toch vooral veel te dunne kussentje, eindelijk zal worden vervangen. Zo’n honderd man jeugdtheaterprofessionals heeft acte de présence gegeven om het vijfendertigjarig bestaan van ’s Neerlands enige jeugdtheater te vieren met een nacht van ‘soulsearching en elkaar de waarheid zeggen’ – zoals Blijleven hoopvol aankondigt. Blijlevens gedroomde uitkomst van de nacht is ‘een manifest op de deur’.
Dat manifest moet antwoorden geven op de vraag die de hele Nederlandse kunstensector na de bezuinigingsslag bezighoudt: welke waarde heeft kunst waardoor het noodzakelijk is dat de overheid haar subsidieert? Na een korte pluim van wethouder Carolien Gehrels voor de vastberadenheid van de Krakeling, volgt de inhoudelijke aftrap in de vorm van een analytisch betoog van Paul Collard, directeur van de Engelse organisatie CCE (Creativity, Culture and Education), die zich wereldwijd bezig houdt met talentontwikkeling voor kinderen en jongeren.
Eén voor één ontkracht Collard de bestaande argumenten op basis waarvan kunst tot nu toe is gesubsidieerd, zoals de verheffings- en spreidingsgedachte. Om vervolgens mogelijke toekomstperspectieven te bieden, waaronder de focus op de economische waarde van kunst en het belang van kunst voor vreedzame internationale betrekkingen.
In de eerste uren die volgen wordt over zijn goedopgebouwde, maar allerminst hapklare betoog gedebatteerd in verschillende panels. In het eerste panel spreken de nieuwe artistiek leiders van respectievelijk Artemis en NTjong, Jetse Batelaan en Noël Fischer, en beleidsvertegenwoordigers Guikje Roethof (algemeen secretaris van de Amsterdamse kunstraad) en Henriëtte Post (directeur Fondspodiumkunsten) over een mogelijke verschuiving van de waarde van kunst naar de impact van de waarde van kunst. Dat die impact iets te maken heeft met ‘empathie’ en ‘beter leren samenleven’, is wel min of meer consensus, maar dergelijke termen moeten ook weer geen criteria worden voor subsidietoekenningen. Dat theatermakers hun publiek meer in wijken moeten opzoeken, ziet ook iedereen als noodzakelijke verantwoordelijkheid, maar dat mag dan weer niet ten koste gaan van het idee dat subsidie bedoeld is voor kunstenaars als autonoom wezen. En daarmee blijft de discussie halsstarrig hangen.
Ook het tweede debat, waarin de jeugdtheaterwereld wordt gekoppeld aan ‘de rest van de samenleving’, vertegenwoordigd door filosoof Kees Vuijk, componist Merlijn Twaalfhoven en trendwatcher Farid Tabarki, levert weinig schokkends op. Het blijkt moeilijk om vanuit bijvoorbeeld de inhoudelijke gedachte die Joan Nederlof lanceert, ‘kunst als voorwaarde voor democratie’, verder te denken.
Het loopt inmiddels tegen enen en het hoofdgerecht van mals lamsvlees wordt opgediend, opgeluisterd met een optreden van Meral’s Harem. Als Paul Knieriem gehuld in berenkostuum de meute naar buiten bonjourt op ‘theatraal intermezzo’, blijkt het aantal deelnemers gehalveerd.
Het dertigtal diehards dat ook na het toetje rond een uur of vier nog wakker is, wordt beziggehouden met een filmpje van Liesbeth Coltof en Daan Bunnik waarin onder andere een straatcoach, een kinderrechter en een moeder van zes pleegkinderen hun licht laten schijnen over de problemen waarmee verweesde kinderen kampen. Hun uitspraken worden doorgenomen met pedagoog Bas Levering en daaruit komt de weinig vernieuwende constatering naar voren dat het voor kinderen van wezenlijk belang is dat het openlijk over moeilijke en confronterende onderwerpen mag gaan. Waarmee in ieder geval de oude garde van de jeugdtheaterwereld zichzelf mooi bevestigd ziet.
En dan, na een verfrissende dance-work-out waar de veertigplussers bijna massaal op afhaken, gloort de ochtend en ruikt het jarige theater naar gebakken ei, koffie en verse broodjes. Moderator Steven ten Thije (curator van het Van Abbemuseum), die gedurende de nacht verwoed maar vergeefs heeft geprobeerd het gesprek diepgang en inhoud te geven en inmiddels grijs ziet van vermoeidheid, benoemt dat het ook deze nacht weer niet gelukt is om de abstracte gedachten van theorie en beleid te verenigen met de vitale praktijk van theatermakers en kunstenaars. Waarna ook Blijleven met enige teleurstelling vaststelt dat er zelfs nog geen opzet voor een inhoudelijk manifest is ontstaan.
De nacht was uitstekend georganiseerd, maar bleef twaalf uur lang verlammend keurig. Van collectieve rellerigheid, dronken waarheden en confrontaties waarin de haren op de tanden zichtbaar werden: geen spoor. Daarvoor was de inhoudelijke aftrap van Collard niet visionair en toegankelijk genoeg en daarvoor lichtten de beleidsmakers en buitenstaanders reeds veel te vroeg op de avond hun hielen.