Recensie Leuk! van de Toneelmakerij

gepubliceerd in: 
theaterkrant.nl
gepubliceerd op: 
15/10/2016

Vier kinderen met dierenoren op hun helm of muts dolen rond tussen meters hoge benen. Ze hopen enig kind te worden of juist als tweeling ter wereld te komen. ‘Het gaat straks niet om wie je bent, maar om wat ze van je vinden’, weet er een. En een ander waant zichzelf al een straatlengte voor op de anderen, omdat hij als enige weet wat een gynaecoloog is. Een voor een voelen ze ‘een druk’ en dan worden ze geboren.
Liesbeth Coltof stelt met Leuk! een geweldig thema aan de orde. De wereld waarin het viertal geboren wordt is een spetterende talentenjacht naar ‘het beste en leukste kind’. Vier coaches – dubbelrollen gespeeld door dezelfde acteurs als de vier kinderen –  openen het leven dansend op ‘Stayin’ Alive’ van de Beegees. Getooid in strippak, met zweetband en zonnebril, in veel rood en glitter en hier en daar gigantische schoudervullingen wedijveren de coaches om een van de vier kinderen te mogen trainen. Uitverkoren kinderen welteverstaan, die beter zijn dan anderen. Wat niet betekent dat gewone kinderen meelijwekkend zijn, gewone kinderen mogen ook bestaan, maar die hebben het wel een stuk makkelijker, die hoeven niet iedere dag hun talent te koesteren.
Het stuk dat zich ontvouwt rommelt wat tussen een keurig well-made play en associatieve scènes en heeft wat dat betreft geen perfecte spanningsboog, maar de voorstelling kent even geestige als rake momenten. Zo ontroert Victor IJdens als de jonge pianist met een liefde voor de diepte van Rachmaninoff en Femke Arnouts als het lange meisje dat beter haar best kan doen dan iedereen en door haar coach wordt ingezet om met paranormale trucjes de aandacht op zich te vestigen. En Babette Engels en Tomer Pawlicki geven een lollig wedstrijdje lachen weg, waarna Engels – razendsnel omgekleed tot Pawlicki’s coach Patty – hem volkomen afbrandt om zijn misplaatste poep- en bananengrappen.
Sowieso drijft Leuk! op het bruisende en aanstekelijke spel van de vier acteurs. Of ze nou zingen, in de rol van coach jaloers ruziemaken over tegenvallende resultaten van de pupillen of als de vier kinderen proberen om aan alle eisen te voldoen en vooral niet te gaan huilen als er iets mislukt, het spelplezier spat ervan af, het is allemaal raak en vooral perfect met elkaar in balans. En de dubbelrollen die ze spelen zijn gewoon fabuleus. Af en toe vergeet je dat je naar een en dezelfde acteur zit te kijken.
Als dan tot slot ‘The Winner Takes It All’ klinkt, terwijl ze – in de rollen van de kinderen – schoorvoetend, giechelend, zonder een woord te wisselen samen besluiten om de dikke stapels papieren voor hun laatste opdracht (een of ander idioot examen) in de lucht te gooien, dan worden alle woorden uit de voorstelling prachtig gevangen in een emotioneel beeld: laten we toch gewoon ophouden met al dat competitieve gedoe waaraan we onszelf en kinderen de hele dag blootstellen.